
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Algemeen
Terug naar navigatie - AlgemeenHet weerstandsvermogen van de gemeente geeft inzicht in haar capaciteit om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Dit omvat onder meer het opstellen van richtlijnen voor het kwantificeren van risico's, het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit in verhouding tot deze risico's, en het vaststellen van de gewenste minimumomvang van de algemene reserve.
Definities
- Weerstandsvermogen: Het vermogen van de gemeente om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen, zodat zij haar taken kan blijven uitvoeren.
- Weerstandscapaciteit: De beschikbare middelen waarmee de gemeente onverwachte tegenvallers kan dekken.
- Onbenutte belastingcapaciteit: Het bedrag waarmee de belastingen maximaal kunnen worden verhoogd volgens de normen van een artikel 12-aanvraag. In geval van een onverwachte tegenvaller kan dit bedrag nog als belastingverhoging worden doorgevoerd.
- Onvoorzien: Het in de begroting opgenomen bedrag voor onvoorziene uitgaven.
Gewenste hoogte van de weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Gewenste hoogte van de weerstandscapaciteitDe uitgangspunten voor het berekenen van het weerstandsvermogen en risicomanagement voor Oldambt en de gewenste hoogte van de weerstandscapaciteit worden hieronder benoemd. Het proces start met het in kaart brengen van de risico's. Vervolgens wordt de omvang van elk risico (netto verwachte omvang) bepaald, evenals de kans dat dit risico daadwerkelijk optreedt (waarschijnlijkheid).
Mogelijke risico´s
Een inventarisatie van de te dekken risico’s bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit omvat zowel incidentele als structurele risico's.
1. Incidentele risico’s
Grote projecten
Bij grote projecten bestaat het risico dat de uitgaven de begroting overschrijden en/of dat de inkomsten tegenvallen. De verwachte resterende kredietruimte per 31 december 2024 voor alle lopende projecten bedraagt circa € 47,1 miljoen. Dit omvat onder andere de projecten Poort van Winschoten, nieuwbouw OVO Tweemaster en BBS Maranatha, vervangen armaturen openbare verlichting, rehabilitatie lus Beerta-Nieuw Beerta, Sloop St. Lucasziekenhuis, Woningbouw binnenstad Winschoten, Centrum Winschoten Langestraad-Noord, en investeringen in riool, wegen en bruggen. Voor sommige van deze projecten ontvangen we ook bijdragen van derden. Het risico is gemiddeld ingeschat op 15%, gezien de huidige omstandigheden. Door de inzet van project control worden risico’s tijdig gesignaleerd en beheerst. Aangezien we de risico’s met een zekerheidsfactor van 90% willen afdekken, is een weerstandscapaciteit van circa € 6,4 miljoen vereist.
Naast de hiervoor genoemde projecten zijn er ook aanzienlijke investeringen verbonden aan het Nationaal Programma Groningen (NPG), Nij Begun, de Regio Deal 2.0 en het Volkshuisvestingsfonds. Vanuit het NPG is een totaalbedrag van € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan inmiddels € 17,0 miljoen is aangevraagd. Hiervan is nog circa € 10,0 miljoen beschikbaar.
In het kader van het programma Nij Begun zal zo'n € 36,0 miljoen richting Oldambt stromen voor de periode tot en met 2030. Hiervan zal in 2025 naar verwachting circa € 14,0 miljoen worden uitgekeerd aan de gemeente Oldambt. Voor de Regio Deal 2.0 en het Volkshuisvestingsfonds is de gemeente Oldambt aangewezen als penvoerder. In 2025 komen hiervoor respectievelijk € 7,0 miljoen en € 6,0 miljoen beschikbaar. Ondanks de omvang van deze budgetten blijven de financiële risico’s beperkt, omdat de meeste projecten volledig worden gesubsidieerd. Daarom wordt in deze paragraaf volstaan met een vermelding van het risico.
Overige risico’s
Naast de bovengenoemde risico's heeft de droogte van de afgelopen zomers schade veroorzaakt aan wegen. Beperkte financiële middelen voor het onderhoud van kapitaalgoederen, de gevolgen van PFAS, de energietransitie en klimaatveranderingen leiden eveneens tot knelpunten. Demografische ontwikkelingen en hun impact op fusies in het openbaar en bijzonder onderwijs vormen een bijkomend risico. Hoewel de financiële impact van deze knelpunten niet volledig is gekwantificeerd, is duidelijk dat het om meerdere miljoenen euro's kan gaan. Het exacte moment waarop dit echt noodzakelijk wordt en de veiligheid van de burger raakt, is echter onbekend.
Daarnaast zijn er op nationaal en bovenregionaal niveau plannen voor doorontwikkeling van de jeugdhulpplus. De plannen voor de doorontwikkeling van de jeugdhulpplus kennen twee sporen, die parallel ontwikkeld worden: Opbouw van nieuwe alternatieve (kleinschalige) vormen, waarbij de jongere zoveel mogelijk in of dichtbij de eigen thuissituatie hulp ontvangt; en Afbouw van het aantal gesloten plaatsen. De financiële gevolgen hiervan kunnen nog niet worden ingeschat.
2. Structurele risico’s
Herziening financiering gemeenten
Het Rijk werkt aan een nieuwe opzet voor de financiering van gemeenten, die in 2026 ingaat. De algemene uitkering voor dat jaar ligt echter al aanzienlijk lager dan in 2025. Dit lagere bedrag is reeds verwerkt in de begroting, waardoor het risico momenteel beperkt is en daarom niet in de berekeningen is meegenomen.
Inflatie en loonontwikkeling
De inflatie bereikte in 2022 een niveau dat in veertien jaar niet was voorgekomen, voornamelijk als gevolg van de coronacrisis en de Russische invasie in Oekraïne. Deze prijsstijgingen hebben een aanzienlijke impact op de werkenden, waardoor vakbonden hogere lonen eisen. Dit proces kan op de middellange termijn verder doorzetten. Hoewel de inflatie sinds november 2022 enigszins is afgenomen en naar verwachting in 2024 en verder blijft dalen, moeten prijsstijgingen binnen de eurozone nog steeds als een risico worden beschouwd. De financiële impact van dit risico is niet volledig gekwantificeerd, daarom is deze post als PM opgenomen.
Algemene risico’s
Binnen de gemeentelijke bedrijfsvoering zijn er altijd risicofactoren aanwezig, met name op het gebied van sociale open-einde-regelingen, aanbestedingen, fiscale wetgeving (BTW, loonheffing, VPB), verbonden partijen, tekorten in WSW-bedrijven, verliezen op garantstellingen, en claims van derden. De aanzienlijke tekorten in het sociale domein (jeugd en WMO) van de afgelopen jaren dragen bij aan een grotere mate van onzekerheid. Voor het volledige begrotingsdeel is structureel gekeken naar waarschijnlijkheden en zekerheden, wat heeft geleid tot een benodigde weerstandscapaciteit van € 11,5 miljoen.
Bovenstaande risico’s in tabel
Beschikbare weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteitDe weerstandscapaciteit bestaat uit vooral de algemene reserve:
Toelichting:
Ad A Algemene reserves
Deze reserves zijn vrij besteedbaar.
Ad B Ruimte in tarieven lokale lasten en leges
Onze OZB-tarieven bieden geen ruimte in vergelijking met de door de VNG gehanteerde genormeerde tarieven. De rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn reeds kostendekkend.
Ad C Onvoorzien
In de begroting en meerjarenraming is jaarlijks € 200.000 gereserveerd voor onvoorziene uitgaven. Dit bedrag kan ook worden ingezet voor de benodigde weerstandscapaciteit.
Conclusie
De gemeente Oldambt beschikt in 2025 over voldoende weerstandsvermogen.
(Financiële) kengetallen
Terug naar navigatie - (Financiële) kengetallenAls sturingsinstrument worden diverse (wettelijke) kengetallen gebruikt. Sinds het verslagjaar 2015 vormen zes van deze kengetallen een vast onderdeel van deze paragraaf. Samen geven deze financiële kengetallen een beeld van de financiële situatie en ontwikkelingen van de gemeente. Elk kengetal afzonderlijk zegt echter weinig over de totale financiële positie; ze moeten in samenhang worden bekeken. De publicatieplicht en de berekeningsmethoden zijn vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), waardoor de cijfers vergelijkbaar zijn met andere gemeenten.
Wat zeggen ons de financiële kengetallen ?
- Netto schuldquote: Dit kengetal biedt inzicht in de hoogte van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie van de mate waarin rentelasten en aflossingen drukken op de exploitatie. Een lager percentage duidt op een gunstigere situatie.
- Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen: Aangezien er onzekerheid kan bestaan over de terugbetaling van leningen, wordt dit kengetal zowel inclusief als exclusief doorgeleende gelden berekend. Het geeft inzicht in het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe lager het percentage, hoe beter.
- Solvabiliteit: Dit kengetal toont de mate waarin de gemeente in staat is haar financiële verplichtingen na te komen. Een hoger percentage betekent een betere financiële weerbaarheid en biedt een soort vooruitblik op de toekomstige stabiliteit.
- Grondexploitatie: De boekwaarde van de grondvoorraden moet worden terugverdiend bij de verkoop. Grondexploitatieprojecten kennen vaak lange looptijden, waarbij inkomsten pas in de toekomst worden gegenereerd, wat hogere rentekosten en risico’s met zich meebrengt. Hoe lager dit cijfer, hoe beter.
- Structurele exploitatieruimte: Dit cijfer helpt bij het beoordelen hoeveel structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Het geeft aan in hoeverre structurele stijging van baten of daling van lasten nodig is om deze lasten te dekken. Als het cijfer negatief is, biedt de begroting onvoldoende ruimte om structurele lasten te dragen. Een positief cijfer is gunstig.
- Belastingcapaciteit: Dit kengetal vergelijkt de belastingdruk in de gemeente met het landelijk gemiddelde. Een laag percentage betekent dat de gemeente meer belastinginkomsten kan genereren als beleidskeuze. Hoe lager, hoe beter de ruimte om belasting te verhogen zonder boven het gemiddelde uit te komen.
Verdeling van de kengetallen:
A. Weerbaarheid (kengetallen 1 t/m 3): Dit geeft aan of de gemeente financieel tegen een stootje kan.
B. Wendbaarheid (kengetallen 4 t/m 6): Dit toont hoe snel de gemeente zich kan aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Weerbaarheid
Netto schuldquote
De netto schuldquote is met resp. 30,1% en 36,2% ten opzichte van de jaarrekening 2023 relatief hogere geworden. Dit heeft met name te maken met het nog steeds hoge verwachte bedrag van ongeveer € 40,0 miljoen aan liquide middelen op onze bankrekening van het Rijk (schatkist). Dit is het gevolg van het op voorhand ontvangen van projectgelden voor bijvoorbeeld het Nationaal Programma Groningen (NPG) en het vroegtijdig afsluiten van de projectinvestering ‘Poort van Winschoten’ voor € 24,0 miljoen. Deze laatste in verband met een zeer gunstige rentestand. Door bovenstaande zijn onze tegoeden bij de bank erg positief, waardoor we op (beduidend) lagere percentage schuldquote uitkomen.
Daarnaast zijn de afgelopen jaren geen langlopende geldleningen meer afgesloten, terwijl de aflossingen op de afgesloten leningen gewoon doorgaan. Dit heeft als gevolg dat het bedrag van de opgenomen leningen (vast schulden) de komende jaren behoorlijk zal afnemen. Beide variabelen hebben grote invloed op het berekende percentage van de netto schulsquote. In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat de rentekosten op de leningen beheersbaar zijn en volledig worden opgevangen binnen het begrotingsresultaat. Door spreiding in aangetrokken en nog aan te trekken leningen beperken wij het risico van rentestijgingen. De verwachting is dat er in 2025 geen langlopende geldleningen worden aangetrokken.
Solvabiliteit
De verhouding tussen eigen vermogen en schulden (solvabiliteitsratio) is welliswaar gemiddeld risicovol en ligt onder de norm, de verwachting is dat deze in 2025 en meerjarig ongeveer op hetzelfde niveau zal blijven. Met name het postieve resultaat in de jaarrekening van 2022 en 2023 heeft onze solvabiliteit verbeterd. Deze verbetering van de solvabiliteit zet zich door. Deze verbetering van het eigen vermogen is tevens mede veroorzaakt door een beduidend (tijdelijk) hogere algemene uitkering uit het gemeenfonds en in de gemeente Oldambt gerealiseerde bezuiningen. Het huidige financieringssysteem van trap-op-trap-af die de hoogte van de algemene uitkering bepaald, zal echter worden aangepast vanaf het jaar 2026. Deze aanpassing heeft een nadelig effect op de door ons te ontvangen bedragen uit de algemene uitkering en wel zodanig dat bij niet bijsturen van het eigen (financieel) beleid in de jaren 2026, 2027 en 2028 een negatief resultaat wordt verwacht. In deze meerjarenbegroting is nu uitgegaan van een dekking van de negatieve resultaten door een beroep te doen op de (algemene) reserves.
Wendbaarheid
Als gemeente zijn er slechts een bepaald aantal ‘knoppen waaraan gedraaid kan worden’ om de wendbaarheid positief te beinvloeden. Deze zijn:
- De structurele exploitatieruimte.
- De gemeentelijke belastingen.
Structurele exploitatieruimte
Voor het begrotingsjaar 2025 wordt een structureel begrotingsoverschot in de exploitatieruimte verwacht. Vanaf 2026 wordt er een begrotingstekort verwacht. Mede door het verlagen van de structurele uitgaven of verhogen van de structurele opbrengsten kan dit kengetal weer verbeterd worden. Daarom moet in 2025 gewerkt worden aan een herstelplan met daarin maatregelen die moeten leiden tot een sluitende begroting in het meerjarenperspectief.
Gemeentelijke belastingen
Daarnaast is het ook mogelijk om meer structurele opbrengsten te generen door bijvoorbeeld (beperkte) belastingverhogingen in te voeren. Onze gemeentelijke belastingsdruk in 2023 lag circa 1,6% boven de norm. In de begroting 2025 zal deze stijgen naar 103,0% boven de norm, waarna deze ongeveer gelijk zal blijven. Door de stijging komen de gemiddelde lokale lasten van de gemeente Oldambt boven die van het gemiddelde van Nederland.
Gekozen is om de Onroerendzaakbelasting (OZB) weer trendmatige te verhogen met 2,0%. De rioolheffing en de afvalstoffenheffing stijgen respectievelijk met 2,1% en 1,1% in 2025.
Verdere verhogingen om structureel meer (belasting)inkomsten te generen zullen directe gevolgen hebben voor hogere woonlasten voor onze burgers en hun besteedbaar inkomen. Afgezet tegen een regio die als financieel ‘zwak’ bestempeld kan worden, moet hier voorzichtig mee om worden gegaan
Opmerking: De wet- en regelgeving is een dynamisch proces. Er kunnen wijzigingen zijn m.b.t. de balanspresentatie. Dit heeft dan als direct gevolg dat ook de financiële kengetallen op een andere manier moeten worden berekend. Hierdoor kunnen deze afwijken van de percentages die in eerdere rapportages zijn opgenomen.