
Financieel perspectief
Alvorens wij ingaan op de inhoudelijke programma’s (in hoofdstuk 2) gaan we in dit hoofdstuk nader in op de financiële situatie en de maatregelen. Vertrekpunt voor het opstellen van deze programmabegroting is het bestaand beleid zoals dit is vertaald in de meerjarenraming bij de primitieve begroting 2024. Deze cijfers zijn geactualiseerd op basis van nadere besluitvorming in relatie tot de volgende zaken:
- Het jaarverslag 2023
- De bestuursrapportages 2024
- Kadernota 2025 – 2028 (paragraaf 3.3 en 2.2)
- Autonome ontwikkelingen
Wij gaan in dit hoofdstuk kort in op deze zaken. Daarna presenteren wij nog andere elementen uit deze begroting die naar onze mening relevant voor uw beoordeling zijn, maar geen directe financiële vertaling hebben gekregen in deze begroting. Wij sluiten dit hoofdstuk af met een financiële samenvatting van deze begroting.
Besluitvormende BestuursRapportages 2024
Terug naar navigatie - Besluitvormende BestuursRapportages 2024De structurele mutaties zoals deze zijn gemeld in de 1e en 2e BBR 2024 en de besluiten uit de kadernota zijn verwerkt in deze begroting.
Ontwikkelingen die consequenties hebben voor deze begroting
Terug naar navigatie - Ontwikkelingen die consequenties hebben voor deze begrotingIn de kadernota 2025 – 2028 gingen we, op basis van de 1e BBR 2024, nog uit van een positief begrotingsresultaat voor 2025 van ongeveer € 0,9 miljoen. Dit was echter nog exclusief meicirculaire en exclusief de bijgestelde bijdragen aan GR’en.
Wij bieden u nu een beleidsarme begroting aan met een verwacht begrotingsresultaat 2025 van € 1.235.000 positief. Dit begrotingssaldo is inclusief de mutaties vanuit het raadsbesluit bij de kadernota.
Het gaat dan onder meer om de voorstellen ten aanzien van de Fondsen, zoals opgenomen in paragraaf 3.3 van de kadernota. Dit betekent dat in de begroting 2025 het volgende is verwerkt:
- Het Fonds Energiearmoede en het Fonds Verduurzaming zijn samengevoegd tot 1 Fonds “Duurzaamheid”. Dit fonds is bedoeld voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed dat in eigendom is van de gemeente. Indien nodig kan dit fonds ook worden gebruikt voor bijdragen in het kader van energiearmoede.
- Ten laste van 2025 is géén dotatie opgenomen aan dit nieuwe, samengevoegde, fonds.
- Ten laste van 2025 is een dotatie van totaal € 2 miljoen opgenomen aan het Fonds “Versterking ruimtelijke kwaliteit dorpen en wijken”.
- Vanaf 2025 is jaarlijks een bedrag ad € 100.000 begroot om vraagstukken in dorpen en wijken die relatief weinig geld kosten op te lossen. Dit budget kan ook worden gebruikt om initiatieven van inwoners te ondersteunen. Dit kunnen zowel fysieke als sociale vraagstukken betreffen. Dit jaarlijkse budget ad € 100.000 wordt gedurende een periode van 10 jaar gedekt uit het Fonds “Versterking ruimtelijke kwaliteit dorpen en wijken”.
Ondanks dat er geen specifiek besluit over is genomen bij de kadernota, is het onderdeel Groenonderhoud uit paragraaf 2.2 van de kadernota ook verwerkt. Dat betekent dat er in de begroting van 2025 een extra bedrag van € 650.000 is opgenomen. In de meerjarenraming bij de begroting 2025 is voor 2026 een bedrag ad € 500.000 extra opgenomen en vanaf 2027 een bedrag ad € 250.000. Het bedrag ad € 1 miljoen dat eerder in de meerjarenraming vanaf 2026 structureel was opgenomen is eruit.
Voor de jaren ná 2026 verwachten we de volgende begrotingsresultaten:
2026 Tekort van € 2.320.000
2027 Tekort van € 2.537.000
2028 Tekort van € 3.335.000
In 2025 is er nog € 776.000 beschikbaar op de stelpost kapitaallasten nieuwe investeringen en nieuw beleid. Daarna is er voor ieder nieuw begrotingsjaar een bedrag ad € 500.000 structureel opgenomen voor dekking van kapitaallasten nieuwe investeringen en nieuw beleid.
Vanaf 2026 zien we tekorten onststaan. Een belangrijke verklaring hiervoor is een korting op het gemeentefonds. Daarnaast zorgt ook de verdere uitrol van de afspraken in het kader van jeugdzorg voor een lagere uitkering. Dit zou gevolgd moeten worden door lagere uitgaven op dat onderdeel, dat zien we echter nog niet terug in de cijfers.
De onderstaande (autonome) ontwikkelingen hebben gevolgen gehad voor dat resultaat (en dat van het meerjarenperspectief) en voor uw kaderstelling in financiële zin.
Circulaires Gemeentefonds verwerkt
In deze begroting hebben wij de algemene uitkering uit het gemeentefonds begroot op basis van de septembercirculaire 2024. De uitkomsten vanuit de mei en septembercirculaire zijn in financieel opzicht positief en zorgen aanvullend voor een positief effect van ca. € 3,7 miljoen in 2025. Ook voor de jaren 2026 tot en met 2028 zijn positieve bijstellingen verwerkt. Het Rijk werkt aan een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten. Dat heeft tot gevolg dat er vanaf 2026 fors minder geld beschikbaar is dan in de jaren daarvoor, in diverse perspublicaties wordt dit jaar dan ook bestempeld als “ravijnjaar”.
Ontwikkeling loonkosten – inflatie
De inflatiepercentages zijn op dit moment nog steeds relatief hoog. De in de loop van 2023 en 2024 toegekende CAO loonstijgingen zijn hier en daar ongekend hoog. De verwachte inflatie cijfers laten op dit moment nog percentages zien van boven de 3%. Dit heeft vermoedelijk tot gevolg dat ook in 2025 nog rekening moet worden gehouden met stijgende prijzen. In de begroting 2025 is deels rekening gehouden met deze gestegen inflatiecijfers. Zo zijn de ramingen voor energie aangepast op de cijfers van 2024 en zijn contractuele prijsaanpassingen verwerkt en zijn er stelposten opgenomen voor te verwachten prijsstijgingen bij de WMO en bij jeugd. In de ontwikkeling in de loonkosten en de inflatie zien wij nog wel een risico.
Overige autonome mutaties
Naast deze omvangrijke mutaties zijn er natuurlijk veel meer mutaties binnen de begroting. Zo is onvoorzien weer op niveau gebracht, zijn de kapitaallasten en de rentekosten herzien en zijn alle contractueel overeengekomen mutaties doorgevoerd.
Realiseren van wensen en (noodzakelijke) vervangingsinvesteringen
Zoals hiervoor ook al is gemeld is er in deze begroting nog ca. € 776.000 ruimte beschikbaar voor (noodzakelijke) vervangingsinvesteringen.
Er is gekozen om de voorstellen t.a.v. een aantal jaarbudgetten en investeringen apart in het raadsvoorstel op te nemen om zo de raad transparant mee te nemen in de te maken keuzes. Het mag duidelijk zijn dat zodra dit meer zal zijn dan de beschikbare ruimte het verwachte begrotingssaldo voor 2025 en volgende jaren anders zal worden.
In deze begroting is ruimte genomen voor (noodzakelijke) vervangingsinvesteringen van materieel buitendienst. De investeringen in het riool zijn al verwerkt in het kostendekkende riooltarief.
Lokale lasten in deze begroting
Terug naar navigatie - Lokale lasten in deze begrotingBelastingen verhogen is géén vanzelfsprekendheid. Dit moet in directe relatie staan tot de financiële situatie van de gemeente, hierbij rekening houdend met de draagkracht van onze inwoners. De opbrengst (on)roerendezaakbelasting (OZB) wordt voor 2025 met 2% verhoging aangepast. Bij de berekening van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing is het vertrekpunt 100% kostendekking. In grote lijnen zijn de ontwikkelingen als volgt:
Afvalstoffenheffing (gebruikersheffing)
De afvalstoffenheffing wordt geheven op basis van het aantal ledigingen van de grijze container om op die manier tariefdifferentiatie door te voeren. In de tariefberekening van de afvalstoffenheffing worden alle hiermee samenhangende begrote kosten voor 100% kostendekkend toegerekend aan het tarief. Het verwachte bedrag aan kwijtschelding maakt integraal onderdeel uit van die berekening. Indien uit de realisatie blijkt dat de opbrengst afvalstoffenheffing afwijkt van de kosten, wordt het verschil verrekend met de voorziening afvalstoffenheffing voor zover deze voldoende is.
Het tarief voor het vastrecht en de tarieven per lediging stijgen ten opzichte van 2024. Het gemiddelde aantal ledigingen voor grote en kleine containers in de praktijk is ongeveer gelijk aan waar in de begroting 2024 rekening mee is gehouden. Het gemiddelde aantal ledigingen van een grote grijze container komt uit op 7 keer per jaar en van de kleine grijze container op 5 keer per jaar. Het tarief 2025 zal op basis van een gemiddeld aantal ledigingen (7 keer) uitkomen op € 244,95. Dit is een stijging van € 2,60 ten opzichte van 2024. Uit de werkelijke cijfers blijkt daarnaast dat een kleine container slechts 5 keer per jaar wordt aangeboden. Op basis van die cijfers komt het tarief voor een kleine container uit op gemiddeld € 214,20.
Rioolheffing (eigenaarsheffing)
In de tariefberekening van de rioolheffing worden alle gemaakte kosten voor 100% kostendekkend toegerekend aan het tarief. Het bedrag aan kwijtschelding maakt integraal onderdeel uit van die berekening.
Het tarief 2025 stijgt van € 239,70 naar € 244,70. Dit is een stijging van € 5,00 ten opzichte van 2024.
Wat betekent dit voor de ontwikkeling van de lastendruk van onze burgers in 2025?
De verwachte lastendruk voor gebruikers/huurders van woningen is in 2025 ten opzichte van 2024 gestegen met € 2,60 (uitgangspunt in deze berekening is de aanslag afvalstoffenheffing op basis van een 240 liter container en een gemiddeld aantal ledigingen van 7 keer).
Bedragen x € 1,00 |
|||
---|---|---|---|
Huurders |
2024 |
2025 |
|
Afvalstoffenheffing |
242,35 |
244,95 |
|
Rioolheffing* |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
OZB* |
n.v.t. |
n.v.t. |
|
Totaal |
242,35 |
244,95 |
|
* De gebruikers/huurders van woningen betalen geen OZB en rioolheffing. |
|||
Bedragen x € 1,00 |
|||
Eigenaar/gebruiker |
2024 |
2025 |
|
Afvalstoffenheffing |
242,35 |
244,95 |
|
Rioolheffing |
239,7 |
244,7 |
|
OZB ** |
407,94 |
416,1 |
|
Totaal |
889,99 |
905,75 |
|
** Cijfers op basis van gemiddelde woningwaarde € 260.000 |
Voor de eigenaren/gebruikers in de gemeente resulteert dit gemiddeld in een stijging van € 15,76 (± 1,8%) op de aanslag gemeentelijke belastingen (uitgangspunt in deze berekening is de aanslag afvalstoffenheffing op basis van een 240 liter container en een gemiddeld aantal ledigingen van 7 keer) en een gemiddelde woningwaarde van € 260.000.
Stelposten in deze begroting
Terug naar navigatie - Stelposten in deze begrotingIn de begroting 2025 is de lijst met stelposten nog behoorlijk indrukwekkend. Het gaat hier om stelposten voor nog te concretiseren nieuw beleid, investeringen, formatie en nog te realiseren bezuinigingen.
In de begroting 2025 en het bijbehorende meerjarenperspectief zijn de volgende stelposten opgenomen:
Algemene stelposten per begrotingsjaar |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
---|---|---|---|---|
Uitgaven Sociaal domein* |
||||
Stelpost verwachte prijsindexatie Wmo - huishoudelijke hulp (ZIN) |
300 |
300 |
300 |
300 |
Stelpost verwachte prijsindexatie jeugdhulp (ZIN) |
500 |
500 |
500 |
500 |
Stelpost verwachte prijsindexatie Wmo-begeleiding (ZIN) |
200 |
200 |
200 |
200 |
Stelpost verwacht tekort Maatschappelijke Opvang |
334 |
334 |
334 |
334 |
Stelpost Integraal Zorgakkoord (Wmo abonnementstarief) |
295 |
279 |
270 |
270 |
Stelpost terugdraaien eigen bijdrage Wmo-HH |
265 |
251 |
243 |
243 |
Stelpost versterken lokale bibliotheekstelsel 2025 en 2026 (uit sept.circ.gem.fonds 2024) (Inc.) |
116 |
116 |
0 |
0 |
Uitgaven Ruimtelijk domein* |
||||
Stelpost HP 2020 kpl. kunstgrasveld HCW |
29 |
29 |
29 |
29 |
Kosten onderhoud Blauwestad i.v.m. overdracht openbare ruimte 2025 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Uitgaven Organisatie en overig* |
||||
Stelpost kapitaallasten investeringsfonds |
776 |
1.276 |
1.776 |
2.276 |
Stelpost sluitende aanpak jeugd |
250 |
250 |
250 |
250 |
Stelpost kosten invoeren camera toezicht |
22 |
22 |
22 |
22 |
Dubieuze debiteuren (verrekening) |
55 |
55 |
55 |
55 |
Stelpost lasten herhuisvesten personeel |
367 |
367 |
367 |
367 |
Stelpost vervanging wegens ziekte |
200 |
200 |
200 |
200 |
Stelpost personeel structureel |
0 |
-205 |
-205 |
-205 |
Inkomsten Organisatie en overig** |
||||
Stelpost herinvoering eigen bijdrage Wmo |
0 |
584 |
565 |
565 |
Stelpost nog te ontvangen rijksbijdrage jeugd |
0 |
790 |
587 |
696 |
Onderuitputting kapitaallasten (Inc.) |
200 |
0 |
0 |
0 |
Investeringen
Terug naar navigatie - InvesteringenRiolering
In het Water- en rioleringsprogramma 2021-2025 Oldambt is voor 2025 voor een totaalbedrag van € 2.040.000 aan geplande investeringen opgenomen. De kapitaallasten van deze investeringen zijn verwerkt in het kostendekkingsplan en zijn meegenomen in de berekening van het tarief.
Vervanging materieel buitendienst
Jaarlijks wordt in de begroting rekening gehouden met een bedrag van € 30.000 aan kapitaallasten voor het vervangen en aanschaf van voertuigen en materieel van de buitendienst. Dit resulteert in een investeringsbedrag van € 240.000 voor het vervangen en aanschaf van voertuigen en materieel.
Startersleningen
Voor startersleningen wordt ook voor 2025 € 100.000 beschikbaar gesteld. Aangezien de leningen weer terugbetaald worden heeft dit alleen een balansmutatie tot gevolg en leidt dit niet tot extra lasten in de begroting.
Resumerend stellen wij voor om de volgende investeringskredieten voor 2025 beschikbaar te stellen:
In de begroting 2025 is rekening gehouden met de lasten van bovenstaande investeringen.
Onvoorzien
Terug naar navigatie - OnvoorzienIn de primitieve begroting 2025 is een post onvoorzien opgenomen van € 200.000 (waarvan € 100.000 structureel).
Cijfermatig meerjarenperspectief
Terug naar navigatie - Cijfermatig meerjarenperspectiefDe meerjarenraming is opgesteld exclusief verdere loon- en prijsstijgingen. Wel is in het meerjarenperspectief rekening gehouden met correcties van incidentele zaken, de ontwikkeling van het gemeentefonds, stelposten en de meerjarenramingen van de gemeenschappelijke regelingen. Dit alles geeft het volgende meerjarenperspectief:
Bedragen x € 1.000 |
||
---|---|---|
Begrotingsjaar |
Saldo |
|
2025 |
1.233 |
positief |
2026 |
2.323 |
negatief |
2027 |
2.540 |
negatief |
2028 |
3.337 |
negatief |
Programmatotalen
Terug naar navigatie - ProgrammatotalenBij elk programma zijn in een aparte tabel de baten en lasten vermeld. Hieronder is een samenvatting van de programmatotalen van 2025 weergegeven:|
Bedragen x € 1.000
Overzicht programmatotalen: |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totalen voor mutaties in reserves |
Mutaties in reserves |
Saldo 2025 |
|||||
Lasten |
Baten |
Totaal |
Toevoeging |
Onttrekking |
Totaal |
||
1 Algemene dienstverlening |
1.521 |
960 |
560 |
0 |
0 |
0 |
560 |
2 Woonklimaat en leefomgeving |
35.591 |
7.503 |
28.088 |
147 |
500 |
-353 |
27.735 |
3 Ondernemingsklimaat, werkgelegenheid en onderwijs |
8.473 |
2.196 |
6.277 |
41 |
0 |
41 |
6.318 |
4 Zorg en samenleving |
99.370 |
28.889 |
70.480 |
0 |
36 |
-36 |
70.444 |
5 Duurzaamheid en milieubeheer |
6.239 |
5.226 |
1.012 |
167 |
131 |
36 |
1.049 |
6 Bestuur |
2.231 |
0 |
2.231 |
0 |
0 |
0 |
2.231 |
153.424 |
44.775 |
108.649 |
355 |
667 |
-312 |
108.337 |
|
Overhead |
27.313 |
3.720 |
23.592 |
0 |
0 |
0 |
23.592 |
Algemene dekkingsmiddelen |
7.852 |
138.775 |
-130.924 |
2.723 |
5.164 |
-2.442 |
-133.365 |
Heffing VPB |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bedrag onvoorzien |
200 |
0 |
200 |
0 |
0 |
0 |
200 |
188.789 |
187.271 |
3.078 |
5.831 |
||||
Begrotingsresultaat vóór mutaties in reserves (= nadelig) |
1.518 |
||||||
Saldo van de mutaties in reserves |
-2.753 |
||||||
Begrotingsresultaat ná mutaties in reserves (positief) |
-1.235 |
Leeswijzer
Terug naar navigatie - LeeswijzerAfrondingen
Totalen in de diverse financiële tabellen kunnen in verband met afrondingsverschillen afwijken van de som van de individuele bedragen.
Tabellen
In deze begroting zijn diverse tabellen verwerkt. Tenzij anders vermeld is daar waar begroting 2024 vermeld staat boven de tabel, sprake van de geactualiseerde begroting (t/m de 1e BBR).